Commentaar
in De Morgen over Het Theater Festival RANDPROGRAMMA
THEATERFESTIVAL TOONT MAATSCHAPPELIJKE BEKOMMERNIS Van
onze medewerker Wouter Hiliaert De
morgen 9 september 2003 De
val van de Twin Towers, deze week twee jaar geleden, heeft niet alleen het wereldtoneel danig veranderd,
ook op het eigenlijke toneel is de nawerking van de ramp voortdurend
zichtbaar geweest. Heel wat gezelschappen kozen voor de enscenering
van een klassiek oorlogsstuk, en ook expliciet kwamen Bush en het
Amerikaanse imperialisme meermaals aan bod. Politiek op het podium
mag weer en precies rond die vaststelling was het parallelprogramma
van het voorbije Theaterfestival opgebouwd.
De
voorstellingen die in de Zwarte Zaal en het Pieten Huis geprogrammeerd
stonden, staken schril af tegen de 'grote' selectie. Het waren kleine
breekbare projecten die hun actuele thematiek niet zelden presenteerden
met de individuele makers mee in beeld. Johan Heldenbergh kroop voor zijn weergaloze kritiek op klein -Vlaanderen
nog wel in de huid van John Massis, maar Joost Vandecasteele spuwde
in Mustafa's Travels gewoon als Joost zelf. Ook
de Amerikaan Ricky Seabra maakte in zijn soloperformance Airplanes
and Slcyscrapers voortdurend nieuwe vertelbewegingen vanuit zijn eigen
levensverhaal. Het
is een opvallende tendens binnen het nieuw-maatschappelijke theater
van na 11 september. De illusie heeft veelal plaatsgemaakt voor een
openlijk autobiografische opzet. Kritiek op het wereldbestel wil blijkbaar
vooral een subjectieve kritiek zijn en komt dan ook vaak van
één eenzaam optredende performer. Dat toont aan
dat acteurs een grotere noodzaak zijn gaan,voelen om hun persoonlijke
stem te verheffen, maar daarbij tegelijk een zekere schroom blijven
ervaren voor brede, algemene analyses. Hun subjectieve bekommernis
vindt in de monoloog haar ideale vorm, omdat er voorlopig nog amper
andere dramatische uitdrukkingsmiddelen gevonden zijn die een beter alternatief kunnen
vormen.
Dat
gemis aan adequate vormen viel vooral op in een voorstelling als Zabibi
en Muzalifa van Wederzijds. Het Nederlandse jeugdtheatergezelschap
koos wel nog voor een theatrale uitbeelding van klassieke personages.
Actrices Bente Jonker en Rian Gerritsen speelden in een exotische
tent met tapijten en kussens twee Afghaanse meisjes in een traditionele
boerka. Je kreeg te zien hoe Zabibi's ouders omkwamen in een moslimextremistische moordpartij
en hoe Muzalifa's moeder bij haar bevalling moest doodbloeden, omdat er iets niet strookte met de koran. Volstrekt uniek is zo'n tot leven gewekt verslag uit een ver en vrouwonderdrukkend land, zeker voor jongeren, maar de dik
opgelegde speelstijl van Wederzijds
vloekte nogal met de uitgebeelde
problematiek. Nieuwe maatschappelijke interesses vragen echt om nieuwe vormen. Vaak
experimenteert het theater van na 11 september daarom met moderne documentaire middelen, zoals video of
internet. In het prettige Turks
voor beginners presenteerden
twee Nederlands-Turkse vrouwen
hun eigen cultuur in de
vorm van een cursus voor het
autochtone publiek, over 'de vrijetijdsbesteding van de Turk' of 'intimiteit onder Turken'. Achter de
actrices passeerde video-
en fotoniateriaal uit hun eigen
jeugd. Live op scène zaten zelfs hun twee echte moeders, bijna
als autobiografische en documentaire decorstukken. Inzet van dit project
was immers, net als in Zabibi en Muzalifa, een levensechter beeld
te schetsen van de vaak stereo-
tiep behandelde positie en seksualiteit van de Arabische vrouw.
Alleen werd de tragikomische dramatiek hier veel rechtstreekser uit
de werkelijkheid gehaald, zoals dat trouwens vaak gebeurt in nieuw-maatschappelijke
performances. In
Theatre of War van Pieter Verhees en Rogier Schippers ging het technologische
documentarisme zelfs zo ver dat er op het podium live werd gechat
met oorlogsslachtoffers uit de hele wereld. Elke theatrale bemiddeling viel hier weg,
en een grotere
ruimte voor interpersoonlijk contact kwam in de plaats. Ook dat is
een effect van 11 september. Maar of dit soort
van projecten nog begrepen kan
worden als theater? Amper. Het
blijft erg moeilijk om de scherp aangevoelde noodzaak om de wereld
expliciet te bevragen perfect te verzoenen met de esthetische verwachtingen
van een publiek. Diegene die daar nog het beste in slaagde, was Seabra in Airplanes and Skyscrapers.
Met een minicamera boven zijn centrale tafel projecteerde hij op het
achterdoek sobere, poëtische beeldmetaforen van 11 september.
De Amerikaanse Amsterdammer vertelde en speelde zijn eerste bezoek
aan het World Trade Center na en ging ook terug in de geschiedenis
om de oorzaken van de uiteindelijke WTC-catastrofe te duiden. Daarbij
vormde zijn fascinatie voor steeds betere vliegtuigen en steeds hogere
wolkenkrabbers de leidraad. 'Elf september was het failliet van het
futurisme', zo zei hij. Het
was de enige echt politieke uitspraak waar Seabra zich in deze
ironisch-afstandelijke performance
toe liet verleiden. Het theater van na 11 september haalt vanuit een
individuele bekommernis wel de actuele werkelijkheid het podium op,
maar durft nog niet direct iemand met de vinger na te wijzen, laat
staan dat vingertje eens eventjes op te steken.
|